De bever is het DWHC speerpuntdier voor 2023. Het doel van de bever als speerpunt dier is om meer bevers binnen te krijgen voor onderzoek naar de doodsoorzaak. Zo kunnen we onderzoeken wat de bever zoal onder de leden heeft en meer kennis vergaren over bepaalde ziektes en ziekteverwekkers, zoals tularemie en toxoplasmose. Bevers zijn aquatische knaagdieren en kunnen ons inzicht geven in het voorkomen van ziekteverwekkers in dat milieu.
Daarnaast zullen monsters van deze bevers i.s.m. het RIVM ook systematisch gescreend worden voor een aantal zoönotische ziekteverwekkers, o.a. zoönosen waar knaagdieren een reservoir voor zijn, waaronder leptospiren, de veroorzaker van de ziekte van Weil. Van de zoönotische ziekteverwekkers heeft de bever zelf niet altijd afwijkingen, maar bij sommige kan hij er ook aan doodgaan.
Tularemie is een ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Francisella tularensis. In Nederland is deze ziekte vooral bekend als doodsoorzaak bij hazen en wordt in de volksmond dan ook hazenpest genoemd. Ook bevers kunnen de ziekte krijgen en zowel in 2020 als in 2021 is bij een dood gevonden bever tularemie als doodsoorzaak vastgesteld. Meer inzicht in het voorkomen van tularemie bij bevers in Nederland is een belangrijke reden om de bever als speerpuntdier te kiezen.
Toxoplasmose, ook wel bekend als de ‘kattenbakziekte’, komt bij diverse diersoorten voor. In Nederland is het, tot dusver bekend, drie keer bij een bever aangetoond. In Zwitserland is het echter een algemeen voorkomende ziekte bij bevers.
De bacterie die de ziekte van Weil veroorzaakt, wordt via de urine van o.a. besmette ratten overgedragen. Op de website van het RIVM is informatie over leptospirose bij mensen te vinden en ook een vragen en antwoorden over de ziekte van Weil bij mensen. Het DWHC wil graag uitzoeken hoe de verspreiding van leptospiren onder bevers is en of het een rol speelt als doodsoorzaak. Bij uitgezette bevers in de Biesbosch eind 80’er jaren, is leptospirose destijds vastgesteld bij 3 dood gevonden bevers.
In de periode van 2010-2022 heeft DWHC in totaal 31 bevers binnengekregen. Dit is geen groot aantal, wat een extra reden is om dit aquatisch knaagdier tot speerpuntdier te maken. Van de 31 bevers zijn er 28 deels of geheel onderzocht. Drie dieren waren helaas te autolytisch (rot) om te onderzoeken. Het kan erg lastig zijn een autolystisch dier te herkennen: soms kan een dier van de buitenkant er vers uitzien, maar zijn de organen aan de binnenzijde al aan het vergaan (zie foto).
Van de onderzochte dieren waren een paar bevers door de inzender uit hun lijden verlost. Eén van deze bevers bleek een middenoorontsteking te hebben. Dit dier moet pijn hebben gehad. Dat was ook zeker het geval bij een bever die DWHC onlangs (september 2022) binnenkreeg en waarbij de bever een gedraaide dunne darm bleek te hebben en waar geen voedsel meer door kon passeren. In haar maag zat 4 liter vocht met voedselresten. Andere afwijkingen die bij de onderzochte bevers zijn gevonden, zijn o.a. een tumor, nierontstekingen en leverontsteking.
Een dier kan bij DWHC onderzocht worden als het ‘vers’ dood is. Dat zijn de zieke dieren die uit hun lijden zijn verlost, en de dood gevonden dieren waarvan men zeker weet dat ze er de vorige dag nog niet lagen. Bij twijfel kunt u overleggen met de medewerkers van het DWHC. Zij nemen in hun besluit ook bijvoorbeeld informatie over de weersomstandigheden mee.
Als een dier afwijkend gedrag vertoonde voordat hij uit zijn lijden werd verlost, dan verzoekt het DWHC u, indien mogelijk een filmpje te maken van het gedrag. Is de bever dood gevonden, dan ontvangt het DWHC graag een foto van het dode dier zoals u hem vond.
Het aanmelden van een dode bever kan via het meldformulier op de DWHC website. Om voor ophalen in aanmerking te komen moet het dier hygiënisch worden verpakt. In verband met het regelen van een koerier voor het ophalen van de bever, is het zeer belangrijk dat een gevonden dode bever zo spoedig mogelijk wordt gemeld en niet tot het eind van de middag wordt gewacht.
Foto’s bever banner: Maaike Plomp