In juli 2023 meldden minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en minister Kuipers van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat een meldplicht voor vogelgriep (AI) bij in het wild levende en gehouden zoogdieren is ingesteld ( Staatscourant Regeling meldplicht hoogpathogene vogelgriep bij zoogdieren). De website van de NVWA schrijft dat de meldplicht voor vogelgriep bij zoogdieren geldt voor onderzoeksinstellingen, dierenartsen en (tijdelijke*) houders bij een positieve uitslag op een H5 specifieke ELISA-, HAR- of PCR-test voor hoogpathogene vogelgriep (HPAI). De positieve testuitslag moet gemeld worden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Als een zoogdier zenuwverschijnselen vertoonde voordat hij doodging, dan moet contact opgenomen worden met de NVWA. De NVWA geeft als voorbeeld het ongecontroleerd draaien met de kop of volledig gedesoriënteerd zijn. De NVWA bepaalt dan of het dier wordt opgehaald voor vogelgriep onderzoek. Opgehaalde dieren worden vervolgens getest door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) te Lelystad, dit is het Nationaal referentielaboratorium voor vogelgriep. Als het dier niet door de NVWA wordt overgenomen, of als het dier voor de dood geen zenuwverschijnselen vertoonde, of als dit onbekend is, meldt dan het dode wilde dier voor eventueel onderzoek aan bij DWHC (via het webformulier of mailen naar dwhc@uu.nl).
Momenteel wordt bij ieder dier dat afwijkend gedrag vertoond, met name als het rondjes loopt of ongecontroleerde bewegingen maakt, snel gedacht dat het dier besmet moet zijn met vogelgriep. Maar dat hoeft helemaal niet, er zijn zeer veel oorzaken waardoor dergelijke gedrag kan worden veroorzaakt.
Niet iedere zoogdier met gedragsstoornis heeft vogelgriep!
Een paar voorbeelden van dergelijke andere oorzaken zijn:
Een goed voorbeeld zijn twee wezeltjes die door hersenletsel, opgelopen door trauma, afwijkend gedrag vertoonden. Na overleg met de NVWA zijn deze dieren door het DWHC onderzocht. Ze vielen steeds om, en één dier liep ook rondjes. Van één deze wezels stonden in de media al diverse berichten dat de wezel vogelgriep had, maar onderzoek door het DWHC wees uit dat het dier hersenletsel door trauma had. Door de hersenbloeding vertoonde de wezel dat ongecontroleerde gedrag. Van de andere wezel was de melder overtuigd dat het gedrag door vogelgriep kwam, maar ook dat dier had hersenletsel door trauma. Beide dieren zijn ook getest op vogelgriep en de uitslag was negatief.
Deze ziekte wordt ook wel Ziekte van Carré of Canine Distemper genoemd en wordt veroorzaakt door een virus. Het hondenziektevirus (CDV) veroorzaakt een hersenontsteking waardoor besmette dieren afwijkend gedrag vertonen, net zoals bij vogelgriep. In 2017 is bij een steenmarter uit Enschede met afwijkend gedrag hondenziekte vastgesteld. In België was in 2012 een hondenziekte epidemie en in 2017 werden daar meerdere steenmarters met hondenziekte gemeld.
Deze ziekte wordt vaak kattenbakziekte genoemd. De parasiet kan zowel hersen-, long- als hartontsteking veroorzaken bij dieren. Welk orgaan wordt aangetast kan per diersoort verschillen. Het DWHC heeft o.a. bij een vos waarbij de dierenarts van een opvangcentrum hersenverschijnselen aangaf, o.a. toxoplasmose vastgesteld.
Tijdens het doodgaan vertonen dieren vaak stuiptrekkingen en afwijkend gedrag. Dit is normaal, maar vaak moeilijk tot niet te onderscheiden van een afwijkend gedrag door een ziekte.
Het DWHC krijgt ook vragen binnen of dieren die het benauwd hebben, zoals bijvoorbeeld benauwde egels, vogelgriep kunnen hebben. Voor zover tot nu toe bekend, is vogelgriep bij zoogdieren vooral bij carnivoren aangetoond. Van benauwde verstorven egels die bij het DWHC zijn onderzocht zijn geen aanwijzingen gevonden voor vogelgriep. Meestal hadden deze dieren longwormen. Het is bekend dat egels zeer vaak longontsteking hebben door longwormen. Zo werd in 2019 bij ruim meer dan de helft van het aantal onderzochte egels een ernstige of fatale longafwijking door longwormen vastgesteld (https://dwhc.nl/eindbericht-egel-onderzoek-2019/).
Heeft u een dood wild zoogdier gevonden, meld deze dan bij het DWHC (webformulier). Alleen als bekend is dat het dier vooraf zenuwverschijnselen vertoonde, moet contact opgenomen worden met de NVWA (045 – 546 31 88). Leeft het dier nog, neem dan contact op met de terreinbeheerder.
* Als wilde dieren in een wildopvang zitten, is de opvang een ‘tijdelijke houder’ van deze dieren. Daarmee geldt de meldplicht ook voor medewerkers van een wildopvang (https://www.dier.nu/update-vogelgriep).