Op deze pagina staat eerst algemene informatie over de ziekte. Door te klikken op de groene balk, wordt de onderliggende tekst zichtbaar.
Nieuwsberichten, DWHC-onderzoeksresultaten, documenten en literatuur die betrekking hebben op deze ziekte en op de DWHC-website te vinden zijn, staan onder de algemene informatie weergegeven.
Het westnijlvirus (WNV) kan de ziekte westnijlkoorts, ook wel westnijlziekte genoemd, veroorzaken. Het is een RNA arbovirus (RNA)en behoord tot het geslacht Flavivirus, familie Flaviviridae. Het virus kent verschillende subtypen. De twee meest voorkomende genetische typen zijn ‘lineage 1’ (bestaande uit drie claden 1a, 1b en 1c) en ‘lineage 2’. Beide typen bevatten ziekmakende (virulente) stammen en stammen die normaliter asymptomatische infecties of lichte infecties veroorzaken. Het virus is in 1937 als eerste geïsoleerd uit een patiënt in de West Nijl provincie van Uganda (1). Vandaar de naam.
Het westnijlvirus (WNV) heeft een erg breed gastheerbereik. In het wild circuleert WNV tussen muggen en vogels (endemisch of enzoötie), maar het infecteert en veroorzaakt ook ziekte in mensen, andere zoogdieren en reptielen (epidemisch of epizoötie).
Vogels vormen het natuurlijke reservoir voor WNV. Het WNV kan een fatale ziekte veroorzaken bij veel verschillende vogelsoorten, waaronder Sphenisciformes (pinguïns), Passeriformes (zangvogels), Gaviiformes (zoals parelduikers), Podicipediformes (futen) en Pelecaniformes (pelikaanachtigen). Sporadisch worden aalscholvers gerapporteerd. Ook een groot aantal roofvogels zijn gevoelig voor infectie met WNV waaronder Accipitridae (havikachtigen, sperwerachtigen of arendachtigen), Strigiformes (uilen), Falconidae (valkachtigen) en Cathartidae (Amerikaanse gieren) (2). Tevens is de ziekte waargenomen in Corvidae (waaronder kraaien, raven, eksters en Vlaamse gaaien) (3). Hoewel veel soorten vogels geïnfecteerd kunnen worden, gaan met name kraaien en kauwen dood als gevolg van een infectie.
Zoogdieren dienen primair als doodlopende gastheer vanwege de lage en de voorbijgaande viremie (aanwezigheid van het virus in het bloed) (4). Onder de zoogdieren doet de ziekte zich vooral voor onder de paardachtigen (paarden, ezels en muilezels). Er zijn een paar klinische gevallen gerapporteerd bij andere gedomesticeerde dieren waaronder alpacas, schapen, rendieren, honden en katten. Wilde dieren of gevangen wilde dieren die getroffen zijn, omvatten eekhoorns, zeehonden, orcas, Indiase neushoorns, wolven, ijsberen, makaken, berggeiten en witstaartherten. Westnijlvirus is een zoönose, want mensen zijn ook vatbaar voor het virus.
Onder de reptielen zijn vooral uitbraken gerapporteerd in alligators en verder zijn er gevallen bekend (via natuurlijke of experimentele infectie) onder een Papoeaanse varaan, kousenbandslangen en groene leguanen (5). Amfibieën waaronder meerkikkers en brulkikkers kunnen ook geïnfecteerd worden door WNV (5).
Klinische verschijnselen ontstaan doordat het virus het centrale zenuwstelsel en andere belangrijke organen zoals lever, milt, nier en hart infecteert (6).
Veel voorkomende verschijnselen in vogels zijn krampen, ataxie (ongecoördineerd bewegen) abnormale houding en bewegingen van de kop, ongecoördineerd vliegen, trillingen, spierzwakte en desoriëntatie. Het ontwikkelen van slechtziendheid en blindheid komt veel voor bij haviken en uilen. Niet specifieke verschijnselen omvatten sloomheid, anorexia, uitdroging en rommelige veren (7). Verder komt het ook regelmatig voor dat er geen klinische verschijnselen waargenomen zijn en de vogel wel geïnfecteerd is.
Westnijlvirus infectie in paarden gaat meestal niet gepaard met klinische verschijnselen. Echter in verschillende uitbraken zijn er neurologische verschijnselen en koorts waargenomen. De neurologische verschijnselen bestaan onder andere uit ataxie (ongecontroleerde bewegingen), parese (onvolledige verlamming) of paralyse (verlamming) van de benen met progressie tot liggen. Vaak gaan deze verschijnselen gepaard met huid -en spiertrillingen en spierstijfheid. Andere verschijnselen kunnen zijn incoördinatie, abnormale geestgesteldheid variërend van slaperigheid tot hyperexcitabiliteit (verhoogde prikkelbaarheid) of zelfs agressie gezichtszenuw paralyse, parese van de tong en dysfagie (slikstoornis). Een deel van de paarden hersteld niet en sterft of wordt geëuthanaseerd (8).
Geen onderzoeksresultaten gevonden.
Geen projecten gevonden.