Sinds 2020 is hoogpathogene vogelgriep (HPAI) een belangrijke doodsoorzaak van wilde vogels in Nederland, met name watervogels, roofvogels en aaseters. Sinds begin 2023 is er vooral sprake van verhoogde sterfte onder kokmeeuwen verspreid over Nederland, waaronder het in de media genoemde Zwarte Meer en de randmeren, zie kaart met de stand van zaken op 8 mei 2023. Verhoogde sterfte onder kokmeeuwen door HPAI H5N1 wordt niet alleen in Nederland, maar ook in Frankrijk, België en Duitsland waargenomen.
Dit verschilt per jaar en seizoen. Zo waren bij de uitbraak in de winter van 2016/2017 met name smienten en kuifeenden getroffen, in de winter van 2020/2021 met name brandganzen, en in de winter van 2021/2022 vooral brandganzen, grauwe ganzen en knobbelzwanen. Het virus was na de winter niet verdwenen en zorgde ook in de zomer 2022 voor massale sterfte, met name bij koloniebroedende vogels. In Nederland gingen duizenden grote sterns dood, en in het Verenigd Koninkrijk tienduizenden Jan-van-genten. Veel dode Jan-van-genten spoelden aan de Nederlandse kust aan. Ook was er in de zomer van 2022 een verhoogde sterfte door H5N1 onder lepelaars en ooievaars. In de winter en het voorjaar van 2023 werden voornamelijk kokmeeuwen getroffen door het virus. Deze sterfte onder kokmeeuwen is momenteel, mei 2023, nog gaande.
Het virus treft naast watervogels (waaronder steltlopers, meeuwen en sterns) ook roofvogels, zoals slechtvalken, buizerds, haviken, sperwers, en kraaiachtigen, zoals zwarte kraaien en eksters. In deze tabel vindt u het recentste overzicht met vogelgriep-testresultaten per vogelsoort. In het bericht update kokmeeuwen sterfte staat een kaart met de locaties van vogelgriep testuitslagen per vogelsoort (positief) of soortgroep (negatief) voor de periode 1-1-2023 t/m 2-3-2023.
Sinds de uitbraak van 2016/2017 is in Nederland bij meer dan 60 verschillende vogelsoorten HPAI aangetoond (zie lijst https://dwhc.nl/wp-content/uploads/sites/393/2023/05/AI-vogelsoorten-Nederland-d.d.-2023-05-08.pdf)
Op https://dwhc.nl/diersoorten/kokmeeuw/ staan alle DWHC berichten m.b.t. kokmeeuwen.
Op de website van de NVWA worden maandelijks de gemelde zieke en dode vogels in beeld gebracht (Kaart meldingen dode wilde vogels | Vogelgriep in Nederland 2022 | NVWA).
De ligging van de broedplaatsen in waterrijke gebieden in combinatie met de grote aantallen dicht op elkaar levende vogels, is een ideale combinatie voor het vogelgriepvirus om grote sterfte te veroorzaken.
Het is te vroeg om iets over de impact op de kokmeeuw populatie te kunnen zeggen. Op zijn vroegst kan aan het eind van het broedseizoen de balans worden opgemaakt. Hiervoor is het wel nodig dat de gegevens in het veld worden bijgehouden. Het kan ook zijn dat het effect pas duidelijk wordt als Sovon de broedpopulatie gegevens van 2024 heeft uitgewerkt.
Ook zal het effect op de populatie kunnen afhangen van de maatregelen die al dan niet worden genomen om het risico in de kolonies te verminderen. Het advies dat in eerste instantie is opgesteld voor de grote sternkolonies, geldt ook voor andere broedkolonievogels in waterrijke gebieden zoals de kokmeeuwen. Zie de adviezen in het bericht https://dwhc.nl/hoe-kunnen-we-vogelgrieprisicos-voor-vogelkolonies-verminderen/.
Voor de andere getroffen vogelsoorten, hangt de impact af van o.a. de vogelsoort, de grootte van de populatie, de reproductiecapaciteit, het aantal zieke en dode vogels. Ga voor een algemeen beeld naar het Sovon-rapport “Impact van hoogpathogene aviaire influenza op vogelpopulaties in Nederland” https://stats.sovon.nl/pub/publicatie/21072
In Nederland is sinds 2021 tot begin februari 2023 sterfte door vogelgriep vastgesteld bij tenminste 30 zoogdieren, voornamelijk bij vossen, gevolgd door bunzings en bij een das en een otter (zie het bericht meerdere vossen, twee bunzings en een otter). Vooralsnog gaat het om roofdieren die de infectie kunnen oplopen door het eten van besmette wilde vogels, zoals ook is aangetoond bij roofvogels en aasetende vogels.
Vogelgriep is een zoönose: een infectie die overdraagbaar is van dieren op mensen. De mens kan mogelijk besmet worden door intensief contact met een besmet dier.
In de brief d.d. 8 mei 2023 van Minister Kuipers aan de Tweede Kamer staat te lezen: “De inschatting van het DB-Z is dat het risico voor de algemene bevolking laag blijft en voor mensen met beroepsmatig contact met pluimvee/besmette dieren laag tot matig.” Het zoönotisch risico van circulerende virussen wordt nauwlettend gevolgd. Raadpleeg voor de meest recente informatie over vogelgriep bij mensen de website van het RIVM: https://www.rivm.nl/aviare-influenza.
De NVWA heeft twee hygiëneprotocollen opgesteld voor medewerkers van dierenambulances, de Dierenbescherming en andere organisaties die helpen bij het ophalen, verpakken en vervoeren van de kadavers van wilde dieren, één voor vogels en één voor zoogdieren.
Wie aangesproken kan worden om dode dieren op te ruimen, is afhankelijk van waar het dode dier ligt. Ga naar https://dwhc.nl/vragen/#opruimen voor meer informatie. Het DWHC is niet verantwoordelijk voor het opruimen van dode dieren.
Dode van vogelgriep verdachte wilde vogels (watervogels, aaseters, roofvogels) kunnen gemeld worden via de volgende portalen:
Wilde zoogdieren:
Gehouden dode hobbykippen of hobbyvogels:
Pak dit op met uw dierenarts, deze kan eventueel contact opnemen met de NVWA.
Het is helaas niet mogelijk om alle gemelde dode vogels op te halen en te laten testen op vogelgriep. Bij elke melding wordt aan de hand van selectiecriteria beoordeeld of het dier kan worden opgehaald of niet.
De selectie van vogels die opgehaald worden is risico-gebaseerd. Aangezien de vogelgriep situatie steeds wijzigt, zijn de selectiecriteria dynamisch en worden deze regelmatig in samenwerking tussen DWHC, WBVR en NVWA bijgesteld.
Al kunnen niet alle gemelde vogels voor onderzoek worden opgehaald, toch is elke melding uitermate waardevol, omdat dankzij de meldingen een actueel beeld van locaties met verhoogde wilde vogelsterfte kan worden gemaakt. En deze informatie wordt gebruikt bij het aanpassen van de dynamische selectiecriteria.
Op de website van de NVWA worden maandelijks de gemelde zieke en dode vogels in beeld gebracht (Kaart meldingen dode wilde vogels | Vogelgriep in Nederland 2022 | NVWA).
Wilde vogels die voor AI-onderzoek bij DWHC worden gemeld en worden opgehaald gaan rechtstreeks naar het WBVR te Lelystad, het AI-referentie-laboratium in Nederland, om daar getest te worden op het vogelgriepvirus.
naamgeving van vogelgriepvirussen is op basis van twee eiwitten, hemaglutinine (H1 t/m H16) en neuraminidase (N1 t/m N9) en worden op basis van het ziekmakend vermogen in kippen als laag- of hoogpathogeen (resp. LPAI en HPAI) ingedeeld. Tot zo’n twintig jaar geleden werden bij wilde watervogels vooral laagpathogene varianten waargenomen, maar sindsdien ook hoogpathogene varianten.
Momenteel wordt in Europa voornamelijk HPAI type H5N1 in dode wilde vogels gevonden, en af en toe andere typen.
Tuinvogels is een brede groep aan vogelsoorten. De gevoeligheid voor vogelgriep is soortafhankelijk. Bij de meeste soorten, zoals bijvoorbeeld merels, lijsters, mezen, vinken mussen en duiven is de doodsoorzaak meestal een andere. Maar bij de tuinvogels top 25 van de nationale tuinvogeltelling (vogelbescherming), staan ook aaseters zoals kokmeeuw, ekster en zwarte kraai. Zoals hierboven aangegeven, wordt de kokmeeuw in 2023 hard getroffen door de vogelgriep en komt HPAI bij aaseters die besmette vogelgriep kadavers eten, voor.
Honden of katten zijn gevoelig voor vogelgriep. Het is daarom belangrijk om je hond aan te lijnen in een waterrijk gebied waar mogelijk dode vogels liggen. Is je hond of kat ziek na contact met van vogelgriep verdachte vogels, neem dan contact op met je dierenarts. Zie ook Vraag en antwoord: particulieren | Vogelgriep | NVWA