De onderzoekers van het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) hebben, in samenwerking met de Zoogdiervereniging en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), vastgesteld dat meer dan de helft van de in het najaar 2014 onderzochte (rode) eekhoorns is doodgegaan aan toxoplasmose, in de volksmond ook wel bekend als ‘kattenbakziekte’. De meeste andere dode eekhoorns vertoonden lichamelijke verwondingen, en waren onder andere verkeersslachtoffers. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor besmetting met een virus of voor vergiftiging.
Toxoplasmose is een ziekte die bij vrijwel alle warmbloedige diersoorten incl. de mens kan voorkomen. Het wordt veroorzaakt door de parasiet Toxoplasma gondii. De parasiet heeft een levenscyclus met tussen- en eindgastheren. Katachtigen zijn de eindgastheer, alle andere warmbloedigen zijn tussengastheer. Alleen katachtigen scheiden eitjes uit, en alleen dan als ze voor het eerst met de parasiet besmet zijn geraakt. In een paar weken tijd kunnen ze dan via de ontlasting miljoenen eitjes uitscheiden die tot wel 1,5 jaar in de omgeving besmettelijk kunnen blijven. In een tussengastheer die via deze eitjes is besmet, veroorzaakt de parasiet zogenaamde weefselcysten. Als een kat een dier met dergelijke weefselcysten opeet, is de cirkel weer rond.
De vondst van meerdere dode eekhoorns in Twente in het najaar van 2014, waarbij dieren uit de boom vielen, was aanleiding voor de Zoogdiervereniging en het DWHC om een gezamenlijke oproep te plaatsen om dode eekhoorns te melden en te verzamelen voor onderzoek. Dankzij deze oproep kwamen in 2014 meer dan 350 meldingen binnen, waarvan 35 eekhoorns zijn onderzocht. Van deze in 2014 onderzochte eekhoorns, blijkt meer dan de helft te zijn doodgegaan aan toxoplasmose.
Ook in 2015 werd het onderzoek voortgezet: tussen 1 januari en 1 oktober 2015 onderzocht het DWHC 32 dieren, waarvan een deel positief was. Het aantal onderzochte dieren per maand is te laag om een uitspraak te kunnen over eventuele temporele en geografische verschillen.
De mens kan géén toxoplasmose oplopen door contact (aanraken) met een met toxoplasma besmette eekhoorn. Hij kan de ziekte echter wel op twee andere manieren oplopen. De eerste manier is door het binnenkrijgen van de eitjes van de parasiet. Dit kan via het eten van besmet voedsel, zowel via in de natuur verzamelde vruchten en noten als via ongewassen groenten, door het werken in besmette (tuin)grond, het drinken van ongezuiverd water of tijdens het schoonmaken van de kattenbak.
De tweede manier om besmet te raken, is door het eten van onvoldoende verhit vlees waarin de weefselcysten aanwezig zijn. Meer informatie over toxoplasmose en volksgezondheid is te vinden op de website van het RIVM.
Honden en katten kunnen de ziekte alleen oplopen als zij (delen van) een besmet dier opeten. In het algemeen ondervinden honden en katten zelf weinig problemen van een Toxoplasma-infectie. Bij jonge katjes wordt in een enkel geval ziekteverschijnselen gezien (RIVM website).
Was 2014 een uitzonderlijk jaar, of is toxoplasmose één van de algemene doodsoorzaken onder Nederlandse eekhoornpopulatie? Zijn er temporele en/of geografische verschillen? Is er een relatie met het biotoop? Is het weer van invloed, direct, dan wel indirect (mastjaren; paddenstoelen etc.)?
Om antwoorden op dergelijke vragen te krijgen, is meerjarig onderzoek van grotere aantallen dode eekhoorns noodzakelijk. De Zoogdiervereniging en DWHC bekijken de mogelijkheden voor financiering om een dergelijk onderzoek op te zetten.
Hazen hebben nog andere ziekten dan hazenpest
Steenmarter met toxoplasmose