Half april 2023 werd in het Groesbeekse bos een dode volwassen, vrouwelijke sperwer (Accipiter nisus) gevonden. Het dier was sterk vermagerd. De sperwer werd door het DWHC opgehaald voor onderzoek naar de doodsoorzaak.
De sperwer is overleden door afsluiting van de luchtpijp en bloedverlies in het maagdarmkanaal, en het dier had daarnaast een te slap skelet en was geïnfecteerd met hoogpathogeen vogelgriepvirus H5N1.
De vogel is gestikt door afsluiting van de luchtpijp door uitgebreide ontstekingen van het slijmvlies in de bek, de luchtpijp, de longen en de luchtzakken. Deze ontstekingen waren veroorzaakt door zowel twee verschillende parasieten: Eucoleus dispar (een rondworm) en Trichomonas sp.. Een besmetting met de Trichomonas parasiet wordt ook wel ‘het geel’ genoemd. De vogel had ook nog een bacteriële infectie, die waarschijnlijk het gevolg was van de parasitaire infecties.
De maag-darmbloeding ontstaat als een vogel, afhankelijk van de grootte van de vogel, één tot meerdere dagen niet heeft gegeten of over langere tijd te weinig voedsel heeft binnengekregen. Bij deze sperwer leidden de ontstekingen in bek en luchtpijp tot onvoldoende voedselopname, en tegelijkertijd tot verhoogd energieverbruik.
De sperwer had daarnaast ook een zeer slechte mineralisatie van het skelet, wat daardoor te slap was. De oorzaak van deze slechte mineralisatie is niet bepaald. Eén van de bekendste oorzaken voor een slechte mineralisatie onder sperwers is het stikstofprobleem (onderzoek door Arnold van den Burg). Hierdoor treden bij sperwers aminozuurtekorten op (https://edepot.wur.nl/418194) ). Om de juiste aminozuursamenstelling voor hun eieren te verkrijgen, halen de roofvogels zoals de sperwers dit uit hun borstspier (https://www.natuurkennis.nl/Uploaded_files/Publicaties/verzuring-van-loofbossen-op-droge-zandgronden-en-herstelmogelijkheden-door-steenmeeltoediening.7425e1.pdf).
De betekenis van de vogelgriepinfectie (met het hoogpathogene vogelgriepvirus H5N1) bij dit dier is niet helemaal duidelijk. Omdat er geen hersenontsteking is gezien, en er ook (nog) geen neurologische afwijkingen waren, is de vogel of zeer recent besmet geraakt waardoor er nog geen ontstekingen konden zijn ontstaan, of was het bij dit dier een infectie zonder symptomen.
In de bossen van het Rijk van Nijmegen waaronder ook het Groesbeekse bos valt, is de sperwerstand sinds begin deze eeuw (rond het jaar 2000) flink gedaald. Mogelijke oorzaken zijn een toename van predatie door de havik, maar er lijkt ook er een toename van sterven van nestjongen te zijn. Hierbij werd de oorzaak vaak op ‘het geel’ (Trichomonas) geschoven, maar het onduidelijk is of dit daadwerkelijk ‘het geel’ is, of dat het door alleen Eucoleus dispar kwam (zie ook https://dwhc.nl/sperwers-ontstekingen-bek-eucoleus-dispar/).
Sperwers die broeden in of nabij de dorpen lijken vaak een beter broedsucces te hebben. Mogelijk is de voedselsituatie daar beter en zijn predatiekansen lager. In 2023 is begonnen met het nemen van monsters van nestjongen bij roofvogels in het kader van het onderzoek van het NIOO-Vogeltrekstation aan zoönose en vogelgriep. De verwachting is dat hiermee meer bekend wordt over de omvang van besmettingen met ziekten waaronder ook vogelgriep.
Met dank aan Gerard Müskens voor de informatie m.b.t. de sperwerstand in het Rijk van Nijmegen.