Resultaten speerpuntdier rode eekhoorn



In 2019 en 2020 waren de rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) en de egel (Erinaceus europaeus) beide speerpuntdier bij het DWHC. In dit bericht worden de resultaten weergegeven van de onderzochte rode eekhoorns, hierna kortweg met eekhoorn aangeduid.

In 2019 werden 90 stervende en/of dode eekhoorns gemeld via het DWHC-meldformulier. In 2020 waren dit er 28. Daarnaast kwam er nog een tiental telefonische meldingen binnen. Het aantal door het DWHC opgehaalde eekhoorns was in 2019 en 2020 respectievelijk 37 en 34. In beide jaren kon 1 opgehaald dier niet nader worden onderzocht omdat het te ver was vergaan. Op figuur 1 staan de locaties weergegeven van de onderzochte eekhoorns.


Figuur 1: De locaties van de door DWHC onderzochte eekhoorns met als ondergrond de verspreidingskaart van de eekhoorn.

In 2019 zijn iets meer vrouwelijk (56 %) dan mannelijke eekhoorns (44%) opgehaald, maar in 2020 was 2/3 van de onderzochte eekhoorns mannelijk (61%). In 2019 waren de opgehaalde dieren redelijk gelijkmatig verdeeld over de leeftijdscategorieën jong, jong volwassen en volwassen, in 2020 zijn duidelijk meer volwassen dieren opgehaald. De verdeling naar geslacht en leeftijdscategorie staat weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 1: Onderverdeling in aantallen naar geslacht en leeftijdscategorie van de opgehaalde eekhoorns.

2019
Jong Jong volwassen Volwassen Totaal
Vrouwelijk 6 7 7 20
Mannelijk 6 4 6 16
Eindtotaal 12 11 13 36
2020
Jong Jong volwassen Volwassen Totaal
Vrouwelijk 3 9 12
Mannelijk 3 4 13 20
Onbekend 1 1
Eindtotaal 3 33

Onderzoeksresultaten

Sectie eekhoorn

Trauma
Een groot deel van de onderzochte eekhoorns had trauma, dat werd gekenmerkt door bloedingen en/of botbreuken. Trauma kan worden veroorzaakt doordat het dier bijvoorbeeld uit een boom is gevallen, door een voertuig is aangereden of is gepakt door een roofdier. In 2019 werd trauma bij 19 van de 36 en in 2020 bij 15 van de 33 dieren vastgesteld. In beide jaren kon van 2 dieren worden vastgesteld dat het trauma door predatie was veroorzaakt. Opgemerkt moet echter worden dat het aandeel van verkeersslachtoffers van de door het DWHC onderzochte eekhoorns veel lager ligt dan het aandeel dieren dat in de praktijk door verkeer om het leven komt. Dit komt omdat bij de selectie van op te halen dieren, bewust wordt gekozen om duidelijke verkeersslachtoffers niet op te halen.
Een deel van de dieren met trauma had een onderliggende aandoening of ziekte, in beide jaren 9 dieren, waardoor de kans op het oplopen van een trauma (waarschijnlijk) was vergroot. Het is niet altijd mogelijk om te bepalen of een ziekte van invloed is geweest op het oplopen van het trauma, bijvoorbeeld wanneer  het dier door de aandoening niet meer snel genoeg was om een voertuig te ontwijken, of wanneer de aandoening misschien de ‘eigenlijke doodsoorzaak’ was maar het dier tijdens het sterfproces uit de boom is gevallen.

Rode eekhoorn eet hazelnoot

Foto: Margriet Montizaan

Aandoeningen en ziekten
Zowel in 2019 als in 2020 was toxoplasmose de meest voorkomende ziekte onder de eekhoorns, resp. 12/36* en 14/33*. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de parasiet Toxoplasma gondii. De meeste dieren hadden een longontsteking, maar een aantal eekhoorns had ook een lever-, milt- en/of hartontsteking veroorzaakt door deze parasiet. Ook in 2014 was toxoplasmose de belangrijkste doodsoorzaak bij de destijds onderzochte eekhoorns (zie berichten op https://www.dwhc.nl/diersoorten/rode-eekhoorn/). De Toxoplasma-parasiet is een algemeen voorkomende parasiet.

Coccidiose is een darmontsteking veroorzaakt door de parasiet Eimeria sp.. Deze ziekte werd bij resp. 6/36* en 5/33* dieren gerapporteerd. De Eimeria parasiet  werd ook bij een aantal dieren aangetroffen zonder dat ze er problemen door ondervonden (geen of een (zeer) milde ontsteking). Ook de Eimeria-parasiet is een algemeen voorkomende parasiet.

De bacterie Pasteurella multocida werd bij resp. 2/36* en 4/33* van de eekhoorns aangetoond. Deze eekhoorns hadden een longontsteking of een sepsis (ontstekingen door het gehele lichaam). De Pasteurella multocida bacterie behoort bij veel dieren tot de zogeheten commensale flora van de luchtwegen. Dat betekent dat het vrij normaal is dat deze bacterie in de slijmvliezen aanwezig is, maar onder normale omstandigheden niet ziekmakend is. Pas als het immuunsysteem is verzwakt of als de bacterie elders in het lichaam terecht komt waar geen weerstand tegen deze bacterie is, kan de bacterie ziekmakend zijn en dodelijk zijn. Het is bijvoorbeeld bij hazen een algemeen voorkomende ziekte. Maar soms kan deze bacterie medeoorzaak zijn voor grote sterfte en populatie-daling, zoals die optrad bij Big Horn sheep in Noord Amerika en bij Saiga-antilopen in Kazachstan (https://www.dwhc.nl/sterfte-saiga-antilopen-kazachstan/).

Daarnaast werden nog incidentele afwijkingen gevonden zoals bijvoorbeeld een abces aan de kaak (1/33), hartfalen (1/33), bloedarmoede (1/36) en blaaswormen (2/33). De blaaswormen, cysticerci geheten, zijn het larvale stadium van de lintworm Taenia martis. Deze lintworm komt als volwassen worm voor in de darm van de boommarter en de steenmarter. Eekhoorns en andere knaagdieren zijn de tussengastheren waarin zich de zogenaamde blaaswormen ontwikkelen.

Soms kon wel worden aangegeven waaraan de eekhoorn was doodgegaan, bijvoorbeeld een longontsteking, maar kon de oorzaak van de longontsteking niet worden achterhaald. In een enkel geval was het geheel onduidelijk waardoor de eekhoorn was doodgegaan.

Retrospectief onderzoek

Naast het onderzoek aan de dood gevonden eekhoorns, zijn in 2019 nog twee zogeheten retrospectieve onderzoeken uitgevoerd met monstermateriaal van eekhoorns uit de periode 2015-2017. Hierbij werd gekeken naar de aanwezigheid van de zoönotische ziekteverwekkers Bartonella washoensis, Mycobacterium leprae en Mycobacterium lepromatosis. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd in samenwerking met het RIVM (Bartonella) en het RIVM en het Leids Universitair Medisch Centrum (Mycobacterium).
De Bartonella washoensis bacterie werd bij 24 van de 62 geteste eekhoorns aangetoond door het RIVM (zie publicatie https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31619523/). Deze resultaten duiden erop dat de eekhoorn een mogelijke natuurlijke bron kan zijn voor deze bacterie. Tot nu toe is deze bacterie in Nederland bij mensen maar zeer sporadisch vastgesteld. Mogelijk speelt de vlo een rol bij de overdracht van de bacterie op mensen, maar dat moet nog nader worden onderzocht.

De beide soorten Mycobacterium werden niet aangetoond in de onderzochte monsters. Zie voor meer informatie de publicatie  (https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/tbed.13423)

* incl. besmette eekhoorns gedood door trauma, waarbij de ontstekingen van invloed (kunnen) zijn geweest.