Eencellige parasiet Encephalitozoon bij hazen



In de zomer van 2018 is bij twee hazen een besmetting met de parasiet Encephalitozoon sp. vastgesteld. Deze parasiet komt vrij algemeen voor bij (gehouden) konijnen, maar over het voorkomen bij hazen is nog weinig bekend.

De parasiet

Encephalitozoon is een sporenvormende, eencellige, parasiet. Deze parasiet wordt tegenwoordig bij het rijk van de schimmels ingedeeld. Tot nu toe zijn drie verschillende Encephalitozoon-soorten beschreven, te weten: Encephalitozoon intestinalis, E. hellem en E. cuniculi (Hinney, 2016). E. cuniculi is reeds in 1922-1923 beschreven, maar de twee andere soorten pas begin 90‘er jaren. Toen kon dankzij nieuwe technieken het verschil in sporen worden aangetoond. Dit verschil is met een gewone microscoop niet te zien.

Voorkomen algemeen

Encephalitozoon komt wereldwijd en bij tal van diersoorten voor, zowel bij een breed scala van vogels als van zoogdieren. Wel hebben de parasiet-soorten waarschijnlijk een voorkeur voor bepaalde diergroepen. Zo is E. intestinalis tot nu toe alleen bij zoogdieren beschreven en komt  E. hellem voornamelijk bij vogels voor, maar is daarnaast ook bij een aantal zoogdiersoorten en een gehouden krokodil beschreven. E. cuniculi is algemeen bekend van het voorkomen bij gehouden konijnen, maar kan ook bij tal van andere diersoorten, zoals vogels en zoogdieren, voorkomen.

Voorkomen bij haasachtigen

In tegenstelling tot de informatie over het voorkomen van deze parasiet bij gehouden dieren, is er weinig bekend over het voorkomen bij in het wild levende dieren, en nog minder over het voorkomen van deze parasiet bij hazen. In de wetenschappelijke literatuur is in 2007 voor het eerst een haas met een nierafwijking veroorzaakt door E. intestinalis en E. hellem beschreven (De Bosschere, 2007). De onderzochte haas was een volwassen Europese haas. Het was de 5e dode haas die binnen een maand in hetzelfde gebied werd gevonden. De onderzochte haas had een matige tot ernstige nierontsteking. Het beeld leek sterk op de afwijking die E. cuniculi bij konijnen veroorzaakt, maar PCR-onderzoek toonde aan dat het E. intestinalis en E. hellem betrof.

Besmetting en verschijnselen

Een besmet dier scheidt sporen uit via de urine. Via voedsel en water kunnen de sporen vervolgens door andere dieren worden opgenomen. Ook kan de parasiet van moederdier op jong worden overgebracht. De meeste besmettingen verlopen zonder klinische verschijnselen, maar ook ernstige ziekte kan voorkomen. Van gehouden konijnen is bekend dat E. cuniculi vooral de nieren en de hersenen kan aantasten. Door de aantasting van de nieren gaan de konijnen veel drinken. Als de hersenen zijn aangetast, vertoont het konijn neurologische symptomen zoals een scheve kop, verlammingsverschijnselen en evenwichtsstoornissen.

Door DWHC onderzochte hazen

In juni en juli van 2018 is bij twee dode hazen die voor onderzoek bij DWHC waren binnengekomen, Encephalitozoon sp. vastgesteld. Welke Encephalitozoon-soort het is, kan zonder extra testen niet worden aangegeven. Eén haas kwam uit Zuid-Holland, de andere uit Overijssel. De Zuid-Hollandse haas was een magere drachtige moer (vrouwelijke haas). De haas uit Overijssel was een magere rammelaar (mannelijke haas). Beide dieren hadden een ontsteking die was veroorzaakt door Encephalitozoon sp. en beide dieren hadden amyloïdose. Amyloïdose is een ziekte waarbij eiwitten in een orgaan verkeerd neerslaan. Hierdoor functioneert het betroffen orgaan/organen niet goed. Bij de haas is amyloïdose meestal het gevolg van een chronische ontsteking elders in het lichaam, bij deze twee hazen is dat de ontsteking door Encephalitozoon. Bij de rammelaar waren deze afwijkingen (amyloïdose en ontsteking door Encephalitozoon) ook de doodsoorzaak, maar bij de moer was dit shock. De shock is ontstaan doordat de baarmoeder was gescheurd. Hierdoor is het buikvlies ontstoken geraakt en lag het volgroeide jong in de buikholte. Daarnaast zat in de rechter baarmoederhoorn een gemummificeerde foetus.

Ook in voorgaande jaren zijn af en toe bij een haas met een (chronische nier-) ontsteking, sporen van de Encephalitozoon sp parasiet gevonden of bestond het vermoeden van een besmetting met deze parasiet. Het probleem met een chronische ontsteking is dat de ziekteverwekker, in deze gevallen de sporen, vaak niet meer te vinden is. Vandaar dat niet altijd duidelijk is wat de oorzaak van een chronische ontsteking nu precies was. Daarom kan zonder nader onderzoek ook niet worden aangegeven bij hoeveel hazen deze parasiet de oorzaak van de ontsteking was.

Geraadpleegde literatuur:

De Bosschere, H., Z. Wang &P. A. Orlandi, 2007. First Diagnosis of Encephalitozoon intestinalis and E. Hellem in a European Brown Hare (Lepus europaeus) with Kidney Lesions. Zoonoses and public health, Volume 54, issue 3-4, May 2007, pages 131 – 134. https://doi.org/10.1111/j.1863-2378.2007.01034.x

Hinney B., B. Sak, A. Joachim & M. Kváč, 2016. More than a rabbit’s tale – Encephalitozoon spp. in wild mammals and birds. International Journal for Parasitology: Parasites and Wildlife, Volume 5, Issue 1, April 2016, Pages 76-87. https://doi.org/10.1016/j.ijppaw.2016.01.001

Scheelings, T. F., R. F. Slocombe, S. Crameri and S. Hair, 2015. Encephalitozoon hellem Infection in a Captive Juvenile Freshwater Crocodile (Crocodylus johnstoni). Journal of Comparative Pathology, Volume 153, Issue 4, November 2015, Pages 352-356