De zeearend (Haliaeetus albicilla) die 20 maart dood is gevonden in agrarisch gebied aan de Reigerweg nabij de Oostvaardersplassen, is op 21 maart door het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) samen met Wageningen Environmental Research onderzocht op de faculteit Diergeneeskunde. De zeearend is als een toppredator een goede bio-indicator. Dat was aanleiding voor beide instituten om de vogel samen te onderzoeken, zowel op dier-ecologisch als veterinair vlak.
Bij aankomst in Utrecht is de zeearend eerst naar de afdeling Diagnostische Beeldvorming gebracht waar zowel röntgenfoto’s als een CT-scan zijn gemaakt. Dit was de eerste keer in Nederland dat een zeearend door de CT-scan is gegaan. Op de röntgenfoto’s en de scan waren diverse breuken te zien. De linker vleugel vertoonde een gecompliceerde breuk van het “middenhandsbeen”. De linker poot was aan einde van het “middenvoetsbeen” gebroken. Het middelste teenkootje van de rechter poot was verbrijzeld.
Röntgenfoto van de linker vleugel met de breuk van het “middenhandsbeen” | Röntgenfoto van de rechtervleugel zonder breuk |
Foto’s: Afdeling Diagnostische Beeldvorming, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht |
De zeearend was een mannelijk dier van 3 jaar oud. De leeftijd is bepaald aan de hand van het ruipatroon van de vleugels, samen met de verkleuring van de snavel, kop en staart. De vogel woog 4,5 kilo en was in zeer goede conditie met veel onderhuids vet.
Aan de hand van de diverse interne bloedingen en gescheurde organen, in combinatie met de botbreuken, is het aannemelijk dat de zeearend dood is gegaan doordat hij ergens tegen aan is gevlogen en vervolgens hard op de grond is terecht gekomen. Er zijn geen aanwijzingen voor beschieting aangetroffen.
Nader onderzoek moet nog uitwijzen of het dier verder ook gezond was, of dat het nog een onderliggende ziekte had. De eindresultaten zijn op zijn vroegst eind volgende week verwacht.
Op de foto zijn de scheurtjes in de lever (pijl links), het bloed in de lichaamsholte (pijl rechts) goed zichtbaar, evenals de aanwezigheid van een goede vetlaag. Foto: Afdeling multimedia, faculteit Diergeneeskunde
Tekst: Marja Kik (DWHC), Hugh Jansman (WENR), Margriet Montizaan (DWHC)